Het is al heel wat jaartjes geleden,
Een lieve jonge meid kwam in mijn winkel.
Blond met krullend haar tot op het midden van de rug en de mooiste blauwe ogen die ik heb gezien.
Ze zocht een zwarte bruidsjurk.
Nu zag je in de begin negentiger jaren er nooit een in welke collectie dan ook.
En wat zij zocht was al helemaal moeizaam te verkrijgen:
Een dubbele kanten japon.
Ze had een prachtig plan.
De basis vormde een kanten transparante japon, strak, met extra kanten bloemen op de plaatsen die anders als onoorbaar werden geacht: kruis en tepels,
En een enorm split tot op hoog het dijbeen. Lange mouwen en hoog aan de hals gesloten.
Daaroverheen een strapless zwartkanten japon met een heel wijde rok met veel tule en volants.
Als ze deze beide japonnen aantrok (over elkaar heen) leek ze een Spaanse prinses uit de tijd van Koning Philips de II ten tijde van de tachtigjarige oorlog.
Zo kuis als wat, met dat prachtige golvende blonde haar, de onschuldige ogen en de lange wimpers versluierden de ondeugende uitdrukking.
Ik heb die japon gemaakt. Bijna naadloos het kant verwerkt tot een aansluitende cocon om haar heen, en de extravagante rok en lijfje bezet met gitten en pailletten ( uiteraard ook zwart) en vroeg mezelf de hele tijd af wat ze daarmee van plan was.
Ze las de blik in mijn ogen en gaf me de uitnodigingskaart voor het huwelijk. De japon was zo prachtig geworden, ze was zo blij… ik zou haar eregast zijn.
Ik was van harte welkom.
Dat was best lastig, om het zo te plooien dat ik op de bewuste zaterdag weg kon uit de winkel. Maar stiknieuwsgierig geworden naar haar plannen en die hele bewuste bruiloft, die zich af zou spelen op een boot, haastte ik mij naar de Nieuwkoopsche plassen. Want de boot zou gaan varen en dan moest je er wel op tijd zijn.
Ik werd verwelkomd met champagne en mengde mijn onder het publiek.
Dat was een volkomen verrassing: De vierkante jongens om me heen, de opgeschilderde niet echte vrouwen met vuurrode nagels en netkousen in niemendalletjes van heb ik jou daar, met decolletés die er niet om logen.
De kerels waren gehesen in zijden pakken met te brede schouders en hun handen waren flink voorzien van goud en briljanten. Hier en daar zag ik ook een gouden kies schitteren. Ik probeerde mijn vooroordelen uit te schakelen.
Al hoewel men alleraardigst tegen mij was, voelde ik duidelijk dat ik uit de toon viel en voelde me bar ongelukkig. Nog ongelukkiger toen bleek dat de loopplank was opgehaald en ik voor de komende 5 uur vastzat aan dit gezelschap waar ik, behalve de bruid, niemand van kende.
Daar stond ik dan in mijn bescheiden beige pakje.
Gelukkig werd ik na verloop van tijd gered door de bruid:
Ze kwam inderdaad koninklijk aanlopen op zwarte gympen, zag ik later, en nam me bij de hand en op luide toon werd ik voorgesteld aan het toegestroomde volk, dat ik de ontwerpster van deze fantastische japon was en haar gast, en of iedereen dat maar even wilde weten.
Het werd wat gezelliger om me heen en iedereen trachtte een praatje met me te maken. De onderwerpen waarover men graag sprak waren de handel in boten ( sorry: schepen!) en oldtimers uit Amerika.
Het bleek dat iedereen handelde in dit soort producten en tussenhandelde en vervoerde… enz. enz. en verkocht. De bedragen die genoemd werden duizelden mij en ik moet er wat knullig bijgestaan hebben.
De bruidegom in spe kwam ook langs in zijn zwart glimmende kostuum en hij barstte bijkant uit zijn naden. Hij was groot en dik, en zeker 2x zo oud als de bruid en verre van elegant. Besnord en beringd nam hij mij bij de hand en verklaarde scheepsmakelaar te zijn en gaf me een best plekje op de eerste rij om de ceremonie bij te wonen. “Tjonge”zei hij, “Die jurk van jou… dat ziet er goed uit”.
Van de ceremonie weet ik niet veel meer. Het duidelijkst is mij bij gebleven de dansscène op tafel.
Iedereen had behoorlijk veel op, de zon scheen, het eten was lekker, de tafel werd schoongeruimd…. En hup.. daar stond de blonde schone. De rokken van haar jurk veegde de laatste bordjes en glazen van tafel, en met een enorm tromgeroffel ontdeed ze zich in een beweging van de volumineuze bovenjapon.
Ze stapte er gewoon uit.
De cocon liet ze liggen op een hoop, en als in een soort wedergeboorte van een vlinder fladderde ze in haar bijna niets jurk over de tafel waarbij iedereen kon aanschouwen dat ze er onder poedelnaakt was.
Op blote voeten danste ze een soort sluierdans voor haar nieuwbakken echtgenoot die letterlijk ter plekke uit zijn knopen barstte en het jasje al uit had van zijn 3 delig kostuum, en die het initiatief van zijn bruid volgend, zijn vest uitdeed en vervolgens zijn hemd, en de forse grijze beharing van zijn borst liet wuiven in de inmiddels opgestoken wind.
Het bleek dat ze een paaldanseres was.
Enfin, op een zeker moment kwam er de waterpolitie aan boord, die een haaltje meetrok aan een mij verdacht sigaretje en er ook een glaasje op nam. Kortom gezellig meedeed.
Gelijk proberend wat contact met deze lui te krijgen, en wat op ze in te praten…
Ik was blij dat ik met ze mee naar wal kon. En al stond ik totaal aan de verkeerde kant van het water, in Kudelstaart, ik vergeet het nooit, ik was blij dat ik naar huis kon en dat mij de verdere avond bespaard bleef.
Ik vond een taxi en ik was gelukkig voor de avond thuis.
Jaren later kwam ze met 2 kinderen nog eens langs. Ze had foto’s en de jurk stond op een etalagepop. Geweldig was het geweest zei ze. De jurk was zo mooi!
Nanni